Afgelopen woensdag ging ik naar het ziekenhuis voor een operatie aan mijn voet. Ooit is één van mijn middenvoetsbeentjes gebroken. Daar heb ik toen niets van gemerkt. Maar daardoor is er botgroei ontstaan en is het vergroeide botje in aanraking gekomen met een ander botje in mijn voet en dat doet pijn!
Na lang op de wachtlijst, zoals zovelen vanwege de Corona, ben ik dan toch aan de beurt. Het is een heel traject dat je doorloopt op zo’n dag met veel verschillende hulpverleners. Ik tel er zo’n 14 verschillende in 4 uur tijd. Eerst aanmelden, vragen beantwoorden van twee verpleegkundigen, dan naar zaal, omkleden en operatiehemd aan. Weer vragen beantwoorden van twee andere verpleegkundigen. Vervolgens wordt er een pijl op mijn rechtervoet gezet om vergissingen in de operatiekamer te voorkomen. Dan naar de recovery, zo heet die zaal geloof ik, waar ze je voorbereiden op de operatie en waar je na die tijd weer bijkomt. Er is geen toilet, alleen een ondersteek als je toch moet plassen. Wat ik door de zenuwen natuurlijk prompt moet. Ik ben bang dat de verdoving niet werkt en dat ik de hele operatie mee ga krijgen.
De voorbereiding bestaat uit het aanprikken van een ader voor het infuus. Helaas gaat dat fout, oei dat doet pijn, andere hand dan maar. Gelukkig, dat gaat goed. Aan de andere arm wordt de bloeddrukmeter bevestigd. Vervolgens komt de anesthesist in opleiding, zijn naam weet ik nog, maar wat hij nou eigenlijk kwam doen, niet meer. Als de anesthesist zelf komt, blijkt hij een erg aardige en ook knappe jongeman. Ik had hem bijna gevraagd hoe oud hij is, maar dat vind ik toch een beetje erg amicaal, dus dat laat ik maar zitten. Hij verdooft mijn onderbeen vanaf de knie. Met een naaldje naar binnen en via de monitor zoekt hij de zenuw en wordt deze verdooft. Eerst de ene kant van de knie, dan de andere kant. Na 15 minuten komt de assistent om te testen of de verdoving werkt, maar ik voel nog steeds alles. Even wachten, maar 10 minuten later voel ik nog steeds alles. Maar de chirurg moet aan de slag, dus huppetee toch naar de operatiekamer.
Op de OK klim ik vanuit het bed op de smalle operatietafel. De chirurg en zijn assistenten komen binnen. Gehuld in Ok kleding met een prachtige oranje kap op hun hoofd. ‘Dat doet mij ergens aan denken,’ zeg ik. ‘Islamitische mensen voelen zich gelijk op hun gemak als ze ons zien,’ antwoordt de chirurg. ‘Ik ben niet gelovig,’ ga ik verder: ‘Maar ik heb niks tegen mensen die wat dan ook geloven of het in God is, Mohamed of iets anders, voor mij is iedereen daar vrij in.’ Hij: ‘Ik heb in de Himalaya geklommen. De mensen daar zijn fantastisch. Zij zijn Boeddhisten. Zij geven niets om materiële dingen en vinden het ontwikkelen van de geest belangrijk.’ ‘Dat is een mooi geloof’, antwoord ik. ‘Die mensen daar zijn zo puur,’ gaat hij verder: ‘Zo aardig, zo zichzelf. Dat is hier wel anders. Als je weer terug bent valt dat op. We hebben hier gewoon veel te veel. We hebben het hier te goed. Als we een beetje minder zouden hebben, maakt dat de mensen vast weer wat prettiger.’

Ondertussen lopen er allerlei mensen rond. Opeens verschijnt de anesthesist van achteren; ‘Hallo’, zegt hij waarop ik antwoord; ‘Oh hallo, ben jij er ook,’ en daarna gaat het lichtje uit. Ik slaap heerlijk. Als ik even later wakker wordt, is het al voorbij. Ik ben verbaasd. Het is alsof er pas een minuut voorbij is. Terwijl ik weggereden word, wens ik de chirurg nog mooie bergtochten toe. ‘Dat gaat zeker lukken!’ antwoordt hij. .
Terug op de recovery krijg ik een waterijsje, terug op zaal een boterhammetje. Dan mag ik na weer wat vragen naar huis. Het wonderlijke gesprek met de chirurg galmt nog na in mijn hoofd. Wat hebben we het hier toch goed…..
Reactie plaatsen
Reacties