Zit jij ook af en toe voor je uit te staren en denk je: ‘Wat zal ik eens gaan doen?’ Niet dat je je dan per se verveelt. Ik verveel mij tenminste eigenlijk nooit. Ik heb altijd wel iets te doen. Omdat ik nogal gestructureerd ben, maak ik ’s morgens een lijstje in mij hoofd met dingen die ik moet en wil doen. Het vervelendste klusje doe ik meestal eerst en dan ontstaat er weer ruimte. Ik draai het ook wel eens om. Dan doe ik het leukste eerst, want dan heb ik dat maar vast binnen. Het is een beetje hoe mijn pet staat. Maar soms weet ik niet waar ik zin in heb en wat ik eens zal gaan maken. Waar haal ik dan mijn ideeën vandaan?
De meeste ideeën ontstaan vanzelf door een mooie vorm die mij aanspreekt of een nieuwe techniek die ik uit wil proberen. Maar ik kan er ook naar een idee op zoek gaan. Dat doe ik meestal door te gaan zoeken in materialen die mij aanspreken en inspireren. Dat kunnen verschillende gekleurde tegels zijn, een porseleinen kopje of bijvoorbeeld mooi gekleurd glas. Vaak ook is het juist het materiaal dat mij aanzet om iets te maken. Zo kreeg ik van een vriendin allemaal kapotte porseleinen poppetjes. Die had ze zelf opgegraven bij een porseleinfabriek in Duitsland. Ooit was die fabriek in de tweede wereldoorlog opgeblazen. Toen zij daar later was, kon zij als toeristische activiteit overgebleven poppetjes zoeken en meenemen. Die vriendin van mij is een echte verzamelaar, ze heeft die poppetjes jaren gekoesterd. Maar ze kan ook makkelijk weggeven. Dus ik kreeg een doos met allemaal delen van poppetjes, met en zonder hoofd, soms alleen beentjes en armpjes, soms een redelijk compleet lichaam. Voor mij een heuse schat. Het eerste wat ik met de poppetjes gemaakt heb is een schaal. Daarna zijn er nog vele werkstukken gevolgd waarin de poppetjes verwerkt zijn. Ze boeien en inspireren mij nog steeds!
Ik kom ook door internet op ideeën. Op de computer kijk ik naar filmpjes en beeldmateriaal over technieken en voorbeelden van onderwerpen die mij interesseren. Ik wil echter niet te veel tijd achter de computer zitten, want het is een bewegingsloze activiteit. Dat is een aanslag op mijn lijf en als ik niet uitkijk ook op mijn werk. Want werk dat ik alleen met mijn hoofd bedenk, vind ik niet goed. Het lichaam en het gevoel hebben namelijk ook invloed op het werk. Dat is zo fijn aan creatief bezig zijn. Als ik in beweging kom, brengt dit mijn hersenen op gang. Dit en mijn gevoel en intuïtie helpen mij eigenlijk altijd verder.
Ik heb het werken achter de computer en het uitvoerende werk over twee werkplekken verdeeld. Een werkplek is in huis, dat is voor het werken met de computer. Daar zoek ik informatie over materialen. Ik doe eventuele voorbereidingen voor een werkstuk zoals het verzamelen van afbeeldingen voor bijvoorbeeld de sfeer die ik nodig heb. De andere werkplek is in de oude schapenstal, mijn werkplaats en vindt het ‘echte’ werk plaats. Daar zijn de materialen en de gereedschappen. Ik probeer materialen uit, maak allerlei proefjes voordat ik aan het echte ontwerp begin. Hieronder zie je bijvoorbeeld zo’n studie. Het betreft drie kikkers. De ene kikker is gemaakt van tegel, de andere van glas en de derde van porselein (oud servies). Het grappige is dat hoeveel mensen je ook vraagt, je steeds een ander antwoord krijgt op de vraag welke zij het mooiste vinden. Het is niet zo dat er eentje uitspringt. Dat vind ik leuk. Zo zie je dat smaken echt verschillen.
Ik heb het werken achter de computer en het uitvoerende werk over twee werkplekken verdeeld. Een werkplek is in huis, dat is voor het werken met de computer. Daar zoek ik informatie over materialen. Ik doe eventuele voorbereidingen voor een werkstuk zoals het verzamelen van afbeeldingen voor bijvoorbeeld de sfeer die ik nodig heb. De andere werkplek is in de oude schapenstal, mijn werkplaats en vindt het ‘echte’ werk plaats. Daar zijn de materialen en de gereedschappen. Ik probeer materialen uit, maak allerlei proefjes voordat ik aan het echte ontwerp begin. Hieronder zie je bijvoorbeeld zo’n studie. Het betreft drie kikkers. De ene kikker is gemaakt van tegel, de andere van glas en de derde van porselein (oud servies). Het grappige is dat hoeveel mensen je ook vraagt, je steeds een ander antwoord krijgt op de vraag welke zij het mooiste vinden. Het is niet zo dat er eentje uitspringt. Dat vind ik leuk. Zo zie je dat smaken echt verschillen.
Die proefjes geven op hun beurt ook weer richting, ideeën en inspiratie. Soms heb ik zoveel ideeën, dat zij als een sneltreinvaart door mijn hoofd schieten en dat ik zou willen dat ik 24 uur per dag kon doorwerken. Maar helaas dat gaat niet. Een mens moet ook niks doen en slapen. Heel belangrijk trouwens dat niks doen!
Ideeën kunnen dus vanzelf komen en je kunt ernaar op zoek gaan. Ideeën kunnen komen doordat je een bepaalde vorm ziet, een bepaald materiaal je aanspreekt of doordat je gaat experimenteren met een nieuwe techniek. Als jij zelf aan de slag wilt gaan, probeer dan de verschillende manieren eens uit. Maar zorg er in ieder geval voor dat je in beweging komt! Je zult zien dat ideeën dan in je op komen.